NL Diccionario de Neerlandés: afsteken
afsteken tiene 74 traducciones en 7 idiomas
Traducciones de afsteken
- hacer estallar (v) [vuurwerk]
- dar (v) [toespraak]
- contrastar (v) [verschil]
- estar en contraste (v) [verschil]
- recitar (v) [toespraak]
- declamar (v) [toespraak]
- orar (v) [toespraak]
- sermonear (v) [toespraak]
- pronunciar (v) [toespraak]
- resaltar (v) [uiterlijk]
- distinguirse (v) [uiterlijk]
NL
FR
Francés
12 traducciones
- trancher [uiterlijk, verschil]
- tirer [vuurwerk]
- faire partir [vuurwerk]
- se détacher [uiterlijk]
- contraster [verschil]
- faire contraste [verschil]
- prononcer [toespraak]
- faire [toespraak]
- réciter [toespraak]
- déclamer [toespraak]
- ressortir [uiterlijk]
- se découper [uiterlijk]
NL
DE
Alemán
11 traducciones
- halten (v) [toespraak]
- abheben
- abfeuern (v) [vuurwerk]
- abschießen (v) [vuurwerk]
- vortragen (v) [toespraak]
- abstechen (v) [verschil]
- kontrastieren (v) [verschil]
- deutlich hervorstehen (v) [uiterlijk]
- sich gut abheben (v) [uiterlijk]
- sich abheben (v) [verschil]
- abheben (sich)
NL
IT
Italiano
11 traducciones
- sparare (v) [vuurwerk]
- spiccare (v) [uiterlijk, verschil]
- contrastare (v) [verschil]
- fare (v) [toespraak]
- tenere (v) [toespraak]
- declamare (v) [toespraak]
- parlare in modo retorico (v) [toespraak]
- pronunciare (v) [toespraak]
- risaltare (v) [uiterlijk]
- distinguersi (v) [uiterlijk]
- essere in contrasto (v) [verschil]
NL
PT
Portugués
11 traducciones
- soltar (v) [vuurwerk]
- acender (v) [vuurwerk]
- destacar-se (v) [uiterlijk]
- contrastar (v) [verschil]
- fazer (v) [toespraak]
- declamar (v) [toespraak]
- fazer discurso (v) [toespraak]
- discursar (v) [toespraak]
- orar (v) [toespraak]
- ser notável (v) [uiterlijk]
- apontar diferenças (v) [verschil]
NL
SV
Sueco
12 traducciones
- avskjuta (v) [vuurwerk]
- bränna av (v) [vuurwerk]
- sticka av (v) [verschil]
- kontrastera (v) [verschil]
- avteckna sig (v) [uiterlijk]
- hålla (v) [toespraak]
- deklamera (v) [toespraak]
- tala högt (v) [toespraak]
- hålla tal (v) [toespraak]
- framträda (v) [uiterlijk]
- framföra (v) [toespraak]
- bilda en kontrast (v) [verschil]